Op 24 november organiseerde de Seniorenraad Stede Broec een discussiemiddag over een “Ouderen Ontmoeting Plek” (OOP). Vertegenwoordigers van ouderenbonden, de Zonnebloem, medewerkers van Stichting Welzijn Ouderen, het sociaal Domein en politieke partijen waren aanwezig.
Dirk Visser hield daar onderstaande lezing als raadslid van ODS en betrokken lid van de commissie sociaal domein.
Mijn eerste gedachte bij een OOP is bv. de beursplek in Lutjebroek of het bankje in het Streekhof waar je ouderen verzameld ziet. Het is een informele, maar niet onbelangrijke en aantrekkelijke plek van en voor een wisselende groep ouderen.
Maar de vraag voor vanmiddag gaat volgens mij iets verder. Wie zijn die senioren? Wie zijn wij dat we hier en nu over dit onderwerp praten? Er is een groot verschil tussen 55+, 65+, 75+ of 85+
Ouder worden is geen pathologisch, maar een existentieel proces. Er is toenemende kwetsbaarheid, maar ook toenemende ervaringsrijkdom. We willen allemaal gelukkig ouder worden, maar lukt dat?
Wat bepaalt het beeld van de ouderen? Wat zijn onze eerste gedachten bij ouder worden?
Ikzelf ben 66 jaar. Heb na een werkzaam leven nieuwe zingeving gevonden. Met het perspectief van nog zo’n twintig jaar geef ik zo goed mogelijk invulling en betekenis aan mijn leven door er voor en met anderen te zijn, een bijdrage te leveren aan de opvoeding van de kleinkinderen, politiek actief te zijn en vrijwilligerswerk te doen. Ik probeer er een gezonde levensstijl op na te houden en geniet van uitstapjes, lezen en schrijven. Als ik rust neem en langzaamaan ga doen, ben ik voordat ik het weet dood.
Een belangrijk aspect bij gezond ouder worden is de omvang van het sociale netwerk. Denk hierbij aan kinderen, broers, zussen, vrienden, kennissen en buurtgenoten, maar ook aan chatten en skypen als modern communicatiemiddelen. Een gevarieerd en omvangrijk sociaal netwerk heeft een dubbele werking: het geeft plezier en het voorkomt isolement en eenzaamheid.
Volgens wetenschappelijk onderzoek heeft een gemiddelde oudere persoon veertien relaties in zijn netwerk. Meer dan de helft (61%) van de ouderen zegt een netwerk te hebben tussen de vijftien en twintig personen. Een klein deel (14%) noemt minder dan vijf personen in zijn netwerk. Mensen die ouder zijn dan 75 hebben een kleiner netwerk. En de leefsituatie maakt nogal uit. Ben je samenwonend of alleen. Ben je man of vrouw. Bekend is dat oudere alleenstaande mannen boven de 75 het meeste risico lopen.
Een sociaal netwerk wordt vaak ingezet voor praktische hulp, zoals klusjes of boodschappen. We weten allemaal, zoals hier aanwezig, dat we veel plezier hebben aan contact met anderen en dat contact verhoogt ook ons welbevinden, ons prettig voelen. Emotionele steun en onderling bespreken van persoonlijke problemen hoort daar nadrukkelijk bij. Daarin verschillen mannen en vrouwen. Een sociaal netwerk vraagt om vroeg beginnen en om onderhoud. Feitelijk is het netwerk het resultaat van levenslang opbouwen aan persoonlijke relaties.
Maar wat als het sociaal netwerk tekortschiet, als je geen kinderen hebt, of als die ver weg wonen en je eigen geestelijke veerkracht afneemt. Stel dat je een pessimist bent? Wat als je alleen bent, bewegingsbeperkingen hebt of last van doofheid of slechtziendheid? Wat als je behoefte hebt aan contact en niet alleen thuis wilt zitten, waar de muren op je af komen en afleiding ontbreekt?
Eenzaamheid kan dan een bepalende rol gaan spelen. Eenzaamheid als de afwezigheid van bevredigende relaties in samenhang met een gevoel van onvrede daarover. Want niet iedere mens die alleen is, is eenzaam.
Dan nog is er veel wat je kunt doen. Een inventarisatie van voorzieningen staat in de gemeentegids. Er zijn tientallen initiatieven van groepjes ouderen die samen sporten, wandelen, cursussen volgen, samen een maaltijd verzorgen, die vrijwilligerswerk doen en nieuwe vrienden maken. Ik denk aan De Stek, De Wurf, het Verenigingsgebouw, het Stadsplein. Ik denk aan de Stichting Welzijn Ouderen, die ouderen kan adviseren en ondersteuning bieden en de vrijwilligers van De Zonnebloem, die mensen bezoeken.
De uitgebreide inventarisatie zou een antwoord kunnen geven op de vraag of een OOP gewenst is. Een huiskamer in de buurt, waar ouderen die er behoefte aan hebben contacten hebben , gezelligheid en steun bij elkaar vinden, wat levensgeluk ervaren, spelletjes kunnen doen, advies kunnen inwinnen etc.
Landelijk zijn er voorbeelden genoeg. Veelal ontstaan uit de wijk of buurt zelf. Gefaciliteerd door de gemeente als het om ruimte gaat en eventuele aanpassingen. Ligging en bereikbaarheid is belangrijk. Maar betrokkenheid dwing je niet af. Je kan als gemeentebestuur en gemeenschap wél de omstandigheden en voorwaarden scheppen dat onderlinge betrokkenheid groeit en eenzaamheid afneemt.
Ik wil afsluiten met een beeld dat me is bijgebleven uit de periode dat ik als verpleegkundige halverwege jaren zeventig op de afdeling huidziekte werkte in het Binnen Gasthuis in Amsterdam.
Stel u een grote hoge recreatiezaal op de 1e etage voor met uitzicht op het Rokin en het beeld van Wilhelmina op het paard. Voor het raam zit een zeer oude dame in een rolstoel, die tijdelijk is opgenomen. Ze kijkt naar buiten, geniet van het uitzicht en vertelt beeldend met haar zachte stem wat haar opvalt, wat haar doet herinneren. Ze is gelukkig. Ze heeft regelmatig bezoek, waaronder opvallend veel jonge mensen. Ze heeft het onvermijdelijke van de ouderdom leren accepteren en juist omdat ze slaagt hiermee om te gaan kan ze intens genieten. In dezelfde ruimte ligt een oudere vrouw op bed. Ze uit één lange klaagzang. Niets is goed. Haar hele houding straalt onvrede uit. Ik zie zelden mensen aan haar bed en als ze langskomen, zijn ze ook weer snel vertrokken.
Tenslotte wil ik u niet een uitspraak onthouden die een oudere alleenstaande man in Enkhuizen deed, toen hij voor het eerst aansloot bij het Open Tafel-project in Westerhof. Toen de medewerker “eet u smakelijk” zei, reageerde hij emotioneel met de woorden: “Dat heb ik al in jaren niet meer gehoord”.
Bedankt voor uw aandacht . Dirk Visser